Onze Sabbatsrust
Onze Sabbatsrust
Andrew Wommack
Het aanbiddinglied dat net is gezongen, is een heel bijzondere ervaring voor ons, maar het is verschillend van de dagen van het oude testament, weet je, zoals in een ander lied dat wij vanavond zongen, dat wij de tempel van de Heer zijn.
En wij gaan niet meer náár een bepaalde plaats, waar God woont of hebben zo af en toe een ontmoeting met God. Maar God woont IN ons, en wij zijn altíjd in de aanwezigheid van de Heer.
Wanneer je in een dienst komt, en de aanwezigheid van God ervaart, en je hebt een emotioneel gevoel, en je merkt de aanwezigheid van God op, dan komt dat niet, omdat God nét op is komen dagen. God was daar allang, 100% van de tijd.
Wij wónen in de tegenwoordigheid van God, we zijn áltijd op heilige grond. Maar soms zijn er tijden dat wíj doorbreken, zodat wij in staat zijn om dat te onderscheiden. En de Heer liet mij denken aan Lukas hoofdstuk 22, aan de discipelen op de weg naar Emmaus. Daar liepen ze de hele tijd, samen met de Heer, maar ze hadden het niet in de gaten. Ze herkenden Hem niet, totdat Hij bij hen aan tafel zat, en het brood met hen brak, en toen werd het hen onthuld, maar ze waren de hele tijd al in de aanwezigheid van de Heer, maar ze hadden het emotionele gevoel of de kennis die daar bij hoorde niet, tot hun ogen werden geopend en zij in staat waren het te zien.
Maar als nieuwtestamentische gelovigen, staan wij áltijd, altijd en áltijd op heilige grond. Wij zijn in de aanwezigheid van de Heer, en iedere keer, dat wij onze natuurlijke zintuigen uitschakelen, of onze zintuigen gevoelig maken voor de Heer, kunnen wij het in de aanwezigheid van God zijn, ook ervaren. Amen? Is dat niet geweldig? Daar zijn heel veel uitwerkingen van te maken.
Maar weet je, tijdens de aanbidding, weten mensen dat vaak niet, en ze doen van alles en nog wat, om maar in de aanwezigheid van God te komen, in plaats van Hem te prijzen, dat ze al in Zijn aanwezigheid zíjn.
Dat is wat we vanavond deden, we probeerden niet om iets op te roepen, maar letterlijk wekten we onszélf op. De bijbel spreekt over werken om die rust in te gaan (Heb 4:11 Laten wij ons best doen deel te krijgen aan die rust NL.). Amen. Dat lijkt onzin voor het natuurlijke, maar wíj zijn het die moeten werken, moeite moeten doen, om de rust in te gaan. Om te erkennen wat God aan het doen is.
Laten we eens lezen in Mattheüs hoofdstuk 14.
En vanavond gaan we een heel andere kant op. Ik zeg je dat dit het vreemdste is wat ik ooit gedaan heb tijdens de bediening over de liefde van God. We hebben wat dingen gedaan, waarvan ik normalerwijze nooit had gedacht dat we daar over zouden onderwijzen, aangaande de liefde van God. Want het ging in werkelijkheid allemaal over de liefde van God.
In feite, hou je vinger bij Mattheüs 14, we kijken even naar een schrifttekst die min of meer samenvat wat we hebben gedaan. 2Petrus hoofdstuk 1. We komen nog terug op Mattheüs 14.
2Petrus 1:11 (NBG51) Simon Petrus, een dienstknecht en apostel van Jezus Christus, aan hen, die een even kostbaar geloof als wij hebben verkregen door de gerechtigheid van onze God en Heiland, Jezus Christus: 2 genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus onze Here.
Veel mensen verlangen naar genade en vrede. Wij willen allemaal vrede hebben. Mensen spenderen tegenwoordig miljoenen dollar om vrede te krijgen. Ze hopen het uit een fles te krijgen, of wat dan ook. Een heleboel geld en moeite wordt gestoken in een poging vrede te verkrijgen.
En Christenen komen vaak samen en bidden voor vrede, en bidden voor al deze dingen. Maar de Bijbel zegt dat vrede komt door de kennis van Hem. Als jij geen vrede hebt, komt dat doordat jij jouw denken op de verkeerde dingen hebt gericht. Zoals er staat in Jesaja 26:3 Degenen die op Hem vertrouwen, die vaak hun gedachten aan de HERE wijden, zal Hij in volkomen vrede laten leven!
En als jij dus geen vrede hebt, komt dat niet omdat je niet hard genoeg gebeden hebt of God er niet om gevraagd hebt. Je vráágt niet om vrede. Vrede is een natuurlijk gevolg van het je denken op God gericht houden. Vrede is een uitvloeisel van de kennis van God. Zien jullie dat allemaal? Als je een gebrek aan vrede hebt, als je in een of ander gebied van je leven gespannen bent, komt dat omdat jij jouw denken niet gericht hebt gehouden op God.
Het is onmogelijk om te denken aan wat de duivel allemaal aan het doen is, en tegelijkertijd vrede te hebben. Als jij alleen let op de economische situatie, als je steeds luistert naar het nieuws, en de slechte berichten die worden doorgegeven, en je dáár je denken op gericht houdt, is het onmogelijk dat je vrede hebt, ongeacht of je er nu Bijbelteksten over kent of wat dan ook.
Je moet je gedachten op God gericht houden. Kan iedereen dat volgen? Dit is krachtig onderwijs!
En dan staat hier in vers 3 (NBV) Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht.
Alles, het zegt dus álle dingen, zijn ons geschonken, door de kennis van Hem. Álles, dat jij van God ontvangt, komt door de kennis van God.
Zonder kennis kun je niet geloven. Geloof is gegrond op kennis. Geloof is niet iets waar je om moet vragen. Geloof is niet iets, waarvoor iemand je de handen op moet leggen en wat dan op je overgedragen wordt. Geloof is niet iets dat je op kunt werken, dat je met kracht opwekt, of wat dan ook. Geloof komt door kennis.
Als jij de verkeerde kennis hebt, zul je ook het verkeerde geloof hebben. In werkelijkheid zul je vrees hebben, als je de verkeerde kennis hebt.
Geloof is volkomen gebaseerd op kennis. Genezing is gebaseerd op kennis. Alle dingen die te maken hebben met leven en godsvrucht, komen voort uit kennis.
En de Bijbel zegt in Hosea 4:6: dat mijn volk ten gronde gaat door een gebrek aan kennis..
We hebben de kennis van God niet in ons gehad. En het is triest te moeten constateren dat veel van de kennis over God die we wél hebben, geen juiste kennis is. Het is verkeerd geïnterpreteerd, of verkeerd begrepen, of wat dan ook, zodat je niet juist kunt geloven als je verkeerde kennis hebt. Kan iedereen dat volgen?
Ik kan heel veel tijd besteden om dit aan te tonen, maar ik moet dit hier laten rusten en verder gaan, omdat ik nog heel wat te behandelen heb. Maar het is belangrijk dat je dit erkent, dat kennis, juiste kennis, de sleutel is om alles te ontvangen. Het is niet gewoon een kwestie van je gebedsruimte in te gaan en te bidden. Gebed is belangrijk, maar gebed is alleen belangrijk, als je hándelt op de kennis van God.
Er zijn mensen die hun gebedsruimte ingegaan zijn, en gebeden hebben en er demonisch gebonden uit zijn gekomen.
Iedere keer dat je wát dan ook groter maakt, bóven de kennis van God, dat is, het Woord van God, kom je in de problemen. En gebed, er is niets mis met gebed, er is niets verkeerd aan voorbede, maar het moet in evenwicht zijn met Woord van God. Het moet gaan om het bidden van het Woord van God, en functioneren binnen het Woord van God. Er gaat gewoon helemaal niets boven het Woord van God uit. Niets werkt, tenzij het op het Woord van God is gebaseerd, want Gods Woord ís Zijn kennis.
Alles komt uit kennis voort. Als jij vanavond niet helemaal in orde bent, weet je dat je dan een kennisprobleem hebt? Als je werkelijk het verzoenend werk van de Heer zou begrijpen, als je werkelijk de liefde van de Heer zou begrijpen, als je werkelijk geloof zou begrijpen, dan is er geen enkele reden waarom je vanavond niet genezen zou zijn.
Het is niet genoeg om alleen te weten dat het Gods wil is, om je te genezen, maar je zult verder moeten gaan dan dat, en allerlei verkeerde kennis weerleggen, die we in ons hebben. Dat misschien God je wel ziek wilt laten, om je iets te leren. Misschien is het Gods manier om jouw leven te vervolmaken, zoals bij Job, etc. etc. etc.
Dus in ieder geval, kennis is belangrijk. En ik heb dit vers gelezen omdat wij een wat ongebruikelijke benadering hebben gekozen om over liefde te spreken. We hebben het over genade gehad. We hebben het gehad over het oude en het nieuwe verbond, en die met elkaar in overeenstemming gebracht, we hebben heel veel dingen gedaan, en je vraagt je misschien wel af, wat dit allemaal met liefde te maken heeft. Maar wat we in werkelijkheid hebben gedaan is, onszelf de juiste kennis gegeven.
We hebben een aantal zaken opnieuw moeten definiëren. We hebben even terug moeten gaan, en een paar misvattingen rechtzetten, die we hadden over het Woord van God.
Verkeerde kennis, want je kunt geen liefde ontvangen, tenzij je de juiste kennis hebt over God.
Als jíj denkt dat God een of andere schizofrene God is, die onder het oude verbond de dingen op déze manier deed, en onder het nieuwe verbond op een heel andere manier, en je kan dat niet begrijpen, maakt je dat bang voor God.
Vrees houdt foltering in (1Joh 4:18, want angst veronderstelt straf.) En Gods volmaakte liefde drijft vrees uit.
Dus we hebben zaken besproken, waarvan ik geloof dat het belangrijk is, ook al leek het voor sommigen dat ik niet over liefde heb gesproken. Wij moeten ons denken in deze gebieden vernieuwen, zodat wij in staat zullen zijn om de liefde van God te ontvangen.
Zodra je over de genade van God begint te spreken, dán spreek je over de liefde van God.
Dat is álles wat Hem bewogen heeft, om genadig met ons te zijn, gewoon uit het feit dat Hij van ons houdt en er voor gekozen heeft om ons lief te hebben. Amen?
In Mattheüs 14 wilde ik het voorbeeld nemen van Petrus, die op het water wandelde. Eveneens als een illustratie van hetgeen waar we over gesproken hebben.
Het is een heel bekend schriftgedeelte, dat begint in vers 22, waar Jezus zijn discipelen beval om de boot in te gaan. En terwijl zij in de boot zaten, bleef Jezus op het land, om te bidden. En terwijl zij midden op het meer zaten, stak de wind op, er kwam een vreselijke storm en ze stonden op het punt om te verdrinken. En Jezus komt naar hen toe, wandelend over het water, tegen de 4e wake, dat wil zeggen tussen 03:00 en 06:00 uur ‘s ochtends. Ze waren daar dus de hele nacht mee bezig geweest. Ze moeten daar minstens 8 uur geweest zijn, in gevecht met deze storm en deze kerels stonden op het punt te sterven. Jezus komt lopend naar hen toe, en Petrus ziet hem, wandelend op het water en hij zegt: Heer, als u dat bent, roep mij om te komen. En Petrus stapte uit de boot, liep over het water, om naar Jezus toe te gaan. Maar toen hij naar de wind en de golven keek, die bulderden, werd hij bang en begon te zinken. En hij riep uit naar de Heer, de Heer stak zijn hand uit en trok hem omhoog, en zij liepen terug naar de boot. En ik ben ervan overtuigd dat Jezus Petrus niet op zijn rug droeg naar de boot. Hij was opgestaan en wandelde het hele stuk terug, met de hulp van Jezus.
En toen sprak de Heer tot hem en zei: Petrus, waarom ging je twijfelen?
Ik was hierover aan het denken en op een dag drong het tot me door: waar ging Petrus eigenlijk aan twijfelen? Petrus twijfelde niet aan het feit dat Jezus op het water kon wandelen. Hij ging twijfelen dat hijzelf op het water kon wandelen. Hij ging dus aan zichzélf twijfelen.
En dít is precies wat er gebeurd is met het lichaam van Christus. Weet je, velen van ons zouden daar gewoon staan en als ik zou zeggen, geloof je een God die wonderen kan verrichten? We zongen daarnet twee liederen, uit Exodus hoofdstuk 15 over ‘ik zing tot de Heer, glorieus’ en wat was die ander ook al weer? ‘Wie is zoals U, oh Heer’. En dat was het lied dat zij zongen nadat zij door de Rode zee waren getrokken, waarin ze God loofden, hoe machtig Hij wel niet was.
Weet je, de meesten van ons kunnen er wel toe komen om God te prijzen voor wie Hij is.
De meesten van ons geloven dat God echt álles kan doen. Als ik zou vragen, hoeveel van jullie geloven dat God kan genezen, zouden de meesten gaan staan en om het hardst roepen. Maar weet je dat dit niet alles is wat er is met betrekking tot geloof? Hebreen hoofdstuk 11:6 zegt: 6 (NBG51) maar zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat. Dat is één helft. Je móet geloven dat Hij ís én dat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.
Er is dus méér dan één kant aan geloof. Het is belangrijk te geloven dat God ís, niet dat Hij wás. Dát is God prijzen, zeggen: God, U kunt werkelijk álles doen. En dat is geweldig, maar je moet verder gaan dan alleen dat en óók geloven dat het dan ook zal werken voor jóu. Dat is de tweede helft van geloof, en dat is waar een heleboel mensen de plank misslaan.
Veel mensen geloven wél dat God het kan doen, maar ze geloven niet dat zíj het kunnen doen, omdat zij hún positie bij God niet kennen. Ze kennen gewoon Gods houding ten opzichte van henzelf niet. Zij twijfelen aan zichzelf. Petrus twijfelde aan zichzelf. Hij twijfelde er niet aan, dat Jezus op het water kon wandelen, want hij riep uit tot Jezus, toen hij hulp nodig had. Als hij had getwijfeld of Jezus op het water kon wandelen, als hij had gedacht dat het maar een geest was die hij zag, zou hij niet geroepen hebben tot die geest om hem te redden. Hij geloofde dat Jezus op het water kon lopen, maar twijfelde eraan dat hij zelf op het water kon lopen.
En dat is waar het lichaam van Christus in terecht gekomen is. Wij twijfelen aan onszelf. Ik bedoel niet aan ons natuurlijke zelf, wij twijfelen aan ons wedergeboren zelf. We weten niet wie wij zijn in Jezus Christus. Dat hebben we niet begrepen.
Daar hebben we het over gehad, vanuit een wat vreemd uitgangspunt, maar we hebben het gehad over wat God heeft gedaan in ons leven. Hoé heeft God ons vrijgemaakt. En we hebben het daarover gehad en ik kan je zeggen, dat ik geloof dat wij gisteravond een paar dingen speciaal gezegd hebben, dat als jij geluisterd hebt, het je leven kan veranderen. Dat geloof ik werkelijk. Het kan je hele houding en idee over God veranderen. Het heeft zeker die van mij veranderd. En dat is een zegen voor me geweest.
Laten we eens kijken naar Hebreeën hoofdstuk 4. En nogmaals, ik dacht vanavond naar een paar andere dingen te gaan, maar de Heer wil dat ik langzaam aan doe, en dat we dit nog een keer behandelen. We gaan wat dingen delen, en deze keer gebruik ik voorbeelden uit de Bijbel, die je dezelfde waarheden laten zien, waar we al over gesproken hebben. Want dit is zó tegenovergesteld, zo recht tegenover het meeste van ons onderwijs en onze manier van denken, dat ik niet geloof dat één keer volstaat om het te vatten. We moeten dit nógmaals behandelen, en nógmaals en ik ga het op zoveel verschillende manieren zeggen, dat iedereen het te pakken krijgt. Amen? En we zullen het zó goed te pakken krijgen, dat we het niet meer kwijt raken.
Hier in Hebreeën hoofdstuk 4. Ik zal het even samenvatten. Hij spreekt hier over dat Jezus beter is dan het oude verbond, dat Hij groter is dan de engelen, of wat dan ook, en dan begint hij in Hebr.3 te spreken over de kinderen van Israël, die wél uit Egypte trokken, maar stierven in de woestijn. Ze zijn nooit het beloofde land binnen gegaan, vanwege hun ongeloof. En in Hoofdstuk 4 begint hij daarom met: 1 (NBG51) Laten wij daarom op onze hoede zijn, dat niemand van u, terwijl nog een belofte van tot zijn rust in te gaan bestaat, de indruk zou wekken achter te blijven.
Hij vergelijkt óns dus als zijnde op een geestelijke reis, net zoals de Israëlieten op reis waren, hetzelfde als dat zij uit Egypte bevrijd werden, maar ze kwamen nooit terecht op de plek waar God ze eigenlijk had willen hebben.
Hij zegt dus, dat het voor jou mogelijk is, om wederomgeboren te zijn, en zelfs gevuld met de Heilige Geest, en tóch niet binnengaan in díe plaats waar God van wilt dat je zou zijn. En hij gebruikt deze uitdrukking over een rust, om een speciale relatie te beschrijven, die God eigenlijk voor ons bedoeld heeft. Deze rust is niet de afbeelding van het geestelijk vervulde leven. Ik geloof dat het geestelijk vervulde leven erbinnen besloten is, maar dat is niet waar dit over spreekt. Je kan geestvervuld zijn, en tóch niet ingaan in die rust, die speciale relatie, die God voor jou bedoeld heeft.
Het spreekt óók niet over de dood, of over bij de Heer zijn. Dat is niet waar dit over spreekt. Dit spreekt over iets dat wij bereiken in dít leven en als we hier doorheen lezen, zul je dat wel zien.
Hij maakt dus een vergelijking tussen ons en de Israëlieten in het oude testament, en zegt, laten wíj op onze hoede zijn (vrezen Svv) 1 & (NBV) Aangezien de belofte om binnen te gaan in Gods rust nog steeds van kracht is, moeten we ervoor waken dat iemand van u ook maar de schijn wekt deze gelegenheid aan zich voorbij te laten gaan. 2 (NBG51) Want ook ons is het evangelie verkondigd evenals hun, maar het woord der prediking was hun niet van nut, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen, die het hoorden.
Broeders en zusters, dit woord hier, geeft ons toegang tot een relatie met God, die voor niemand van de oudtestamentische heiligen mogelijk was.
Het geeft ons toegang tot een relatie met God, die ook de meeste nieuwtestamentische heiligen niet hebben bereikt.
Maar het zal niet automatisch werken. Dit woord zal met geloof moeten worden gemengd. Wij hebben het Woord, wij hebben de instructies, wij hebben de sleutels in handen om met God te wandelen op een manier die andere mensen nooit hebben kunnen doen, maar we moeten het mengen met geloof. We moeten de leringen en overleveringen van mensen wegdoen, in geloof gaan handelen, of anders zal het niet voor ons werken.
In vers 3 (BOEK) Want alleen als wij God geloven, kunnen wij deel krijgen aan Zijn rust. Hij heeft immers gezegd: "In mijn toorn heb Ik gezworen dat mijn rust niet is voor mensen die Mij niet geloven."
Toch ligt Gods plan om hun die rust te geven, al klaar vanaf het begin van de wereld.
Want alleen als wij God geloven, kunnen wij deel krijgen aan Zijn rust. Met andere woorden, dit was altijd al Gods plan voor íedere heilige. Dit is niet alleen voor de superheiligen, voor een paar speciaal uitverkorenen, maar als jíj een gelovige bent, dan is dít waar je in moet gaan. Dít is waar God je naar toe wil leiden. Of je daar wel of niet komt is niet Gods fout, maar dit is wél Gods plan en wens voor iedereen van ons. 3 (SVV) Want wij, die geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij zullen ingaan in Mijn rust! hoewel Zijn werken van de grondlegging der wereld af al volbracht waren.
En hier gebruikt hij een citaat uit Psalm 95:11 Hij gebruikt een oudtestamentisch geschrift die profeteerde over het ingaan in deze rust met de Heer. En hij gaat terug en haalt dat aan.
In vers 4 zegt hij: 4 (NBG51) Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: En God rustte op de zevende dag van al zijn werken;
En ook op deze plaats wijst hij terug op Psalm 95:11 áls zij mijn rust binnen gaan. 5 (SVV) En in deze plaats wederom: Indien zij in Mijn rust zullen ingaan! 6 (BOEK) Maar de belofte is niet ingetrokken. Daarom komen sommigen er wel; al zijn dat niet de mensen die het eerst de kans kregen, want die waren God ongehoorzaam.
7 (BOEK) Maar God heeft de mensen een nieuwe kans gegeven om deel te krijgen aan Zijn rust en die kans is er nú! Hij heeft dat door de mond van David al aangekondigd met de eerder genoemde woorden: En weer citeert hij Psalm 95:11 "Als u nú de stem van God hoort, verhardt u dan niet voor Hem."
Wat hij hier nu doet; hij schrijft aan Joden, en de Joden hadden deze reis vergeestelijkt. Het verhaal van de Israëlieten, die uit Egypte trokken en het beloofde land binnengingen. Ze hadden dit al lange tijd vergeestelijkt tot het ingaan in een relatie met God. Maar zíj dachten dat toen de kinderen van Israël het beloofde land waren ingetrokken, dat zij deze rust al hadden verkregen. Zij dachten dat het een beeld was, van ingaan in de plaats die God voor hen bedoeld had.
Maar de schrijver van de Hebreeënbrief schrijft hier nou juist: Kijk, dat was níet vervuld toen de Israëlieten het beloofde land binnen gingen. Dat was niet de vervulling van de deze belofte. En in vers 8 verklaart hij dat verder door te zeggen: 8 (SVV) Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag. En het woord Jozua is hetzelfde woord als Jezus. Het ene woord (Jozua) is Hebreeuws en het andere woord (Jezus) is Grieks. En je kunt dat controleren in Handelingen 7, waar gesproken wordt over Jezus en je weet dat het in werkelijkheid gaat over Jozua, omdat daar gesproken wordt over de opvolger van Mozes, die het volk in het beloofde land bracht.
Hoeveel van jullie weten dat dit niet Jezus was, de Zoon van God? Dus Jezus, hier, gaat over Jozua. Als Jezus, of Jozua hen die rust zou hebben gegeven, zou Hij niet meer daarna van een andere dag hebben gesproken.
Wat hij hier bedoelt is: de kinderen van Israël gingen het beloofde land binnen, en bezaten het ongeveer 400 jaar, of 450 jaar, voordat David ten tonele kwam. David is degene die Psalm 95 vers 11 schreef en zei dat er nog een rust was overgebleven voor het volk van God. Dit zei hij dus allemaal om te zeggen: kijk er is een speciale relatie, die de schrijver hier een rust noemt en deze is nog steeds overgebleven voor óns vandáág. Het wás niet voor de Joden, het wás niet vervuld, toen zij het beloofde land binnen trokken, maar het is een relatie, die God heeft bedoeld voor de nieuwtestamentische gelovige.
Het is de bedoeling dat íedere gelovige daar ingaat, en het is nu nog niet bereikt. Vers 9 (SVV) Er blijft dan een rust over voor het volk Gods. 10 Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne. 11 (NBV) Laten we dus alles op alles zetten om te kunnen binnengaan in die rust, en zo voorkomen dat ook maar iemand dit voorbeeld van ongehoorzaamheid volgt en te gronde gaat.
Vanavond wil ik dus verder gaan, en deze relatie uitleggen, waarvan Hebreeën hoofdstuk 4 spreekt. Een relatie met God, die de Bijbel beschrijft als een rust.
En het is iets, dat klaar ligt voor íedere gelovige, MAAR, níet elke gelovige gaat er toe in! En dít is een illustratie, van de zaken, waar wij gisteravond over gesproken hebben. Dit is exact dezelfde zaak, maar vanuit een andere benadering.
O.k. maar het eerste punt omtrent het begrijpen van deze rust. Ik heb echt jaren gemediteerd over dit schrift gedeelte en me afgevraagd: God, wat ís deze rust, wat wordt er bedoeld met deze relatie, waar het over spreekt. En ik had problemen om dit te begrijpen, omdat ik als ik dacht aan rust, dacht aan vermoeid raken, gaan liggen en een tukje doen. Daar dacht ik aan bij het woord rust. Ik dacht, God, wat voor relatie moet ik ingaan, waarin ik niet langer hoef te vasten en te bidden en het Woord bestuderen, of wat dan ook maar hoef te doen. Weet je, gewoon gaan liggen en de dingen gaan allemaal vanzelf. Lekker gaan slapen, achterover leunen, een colaatje drinken, lekker ontspannen, en het werkt allemaal vanzelf.
En ik dacht dat er een of andere relatie was, waarin je kunt komen, waarin de dingen gewoon allemaal werkten, en waarin je niet langer hoefde te worstelen.
Maar dat is niet waarover dit spreekt. Het woord rust, hier, gaat daar niet over. En dat kun je bewijzen, omdat het in vers 4 gaat over dat God sprak over de zevende dag dat God rustte van al Zijn werken. Dit gaat erover, dat toen God hemel en aarde geschapen had, dat Hij stopte met werken, Hij rustte van het scheppen.
Als je nou eens nadenkt over wat het woord rust hier betekent. Het gaat hier niet over, dat God moe was, arme oude God, Hij creëerde alles, het hele Universum, nou Hij móest wel moe zijn, daarom nam God rust.
Nee, het spreekt er niet over dat Hij moe was, en niet meer in staat om nog één wereldje meer te creëren. Dit gaat erover dat Hij eenvoudigweg stopte met zijn werken. Ik begon dit op te zoeken en te bestuderen, en het woord rust wordt op heel veel verschillende manieren gebruikt. Bijvoorbeeld een artiest schildert een schilderij. Hij schildert het, en als hij ziet dat het perfect is, of zo volmaakt als hij het maar kan krijgen, er is niets meer dat hij kan doen, dan rust hij van zijn werk.
Dat betekent niet dat hij uitgeput is, dat hij zijn arm niet meer omhoog kan krijgen van het de hele dag tillen van die zware verfkwast. Het spreekt erover dat hij gewoon stopt om er nog iets verder aan te doen, omdat het compleet is. Het is klaar. En als je kijkt naar de creatie, laten we hier eens lezen in Genesis, hoofdstuk 2, en kijk eens naar de schepping. Je zult zien, dat het dít soort rust is, die God nam. In Genesis hoofdstuk 1, (NBG51) Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heer Dat betekent, ze waren compleet, er was niets anders meer aan te doen. Gen 2:2 (NBG51) Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had.
Niet omdat er nog iets anders gedaan moest worden, en Hij even pauze moest nemen, voordat Hij weer aan de slag kon. Hij stopte en Hij rustte, eenvoudigweg omdat het compleet was, het was klaar. Gen 2: 3 (NBG51) En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.
Dus God nam geen rust vanwege vermoeidheid, maar een rust vanwege voltooiing.
Alles was gedaan, dus Hij hoefde niets meer te doen. Er was gewoon niets anders meer te doen. Als je nu terugkijkt naar het eerste hoofdstuk van Genesis, naar de schepping, dan zijn er een aantal dingen waar je op moet letten. Toen God de dingen creëerde, creëerde Hij ze in een complete vorm.
Wist je, dat als de meesten van ons zouden kunnen creëren, zouden we er meestal een zootje van gemaakt hebben. En wij zouden dan de rest van onze dagen door hebben moeten gaan met creëren. Bijvoorbeeld: als wij bomen hadden geschapen, hadden de meeste van ons er waarschijnlijk niet aan gedacht om ín die bomen zaden te stoppen, en fruit met de mogelijkheden om zaad voort te brengen, en die zaadproductie houdt de hele schepping gaande. Maar toen Jezus de bomen tot bestaan sprak, creëerde Hij ze op een heel speciale manier. Laten we kijken hier in Genesis het eerste hoofdstuk, en kijk in vers 11: 11 (SVV) En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
Let op de manier waarop dit gesteld wordt. Nogmaals, als de meeste van ons de mogelijkheid zouden hebben om dingen in het bestaan te spreken, hadden wij waarschijnlijk gezegd: laten er bomen zijn! Laat er gras zijn, laten er kruiden zijn! Zou dat niet geweldig zijn? Maar God zei het niet op die manier, en God verspilt geen nutteloze woorden. Let daarom op de manier waarop Hij het zei: En God zei: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
God sprak opzettelijk over vruchtbaar geboomte, vrucht naar zijn aard dragend, met zaad daarin, enzovoorts. Door het op díe manier uit te spreken, schiep Hij alles door woorden. En door het op die manier te spreken, creëerde God niet alleen het universum, maar Hij gaf de schepping het gebod tot voortplanting, om de schepping voort te zetten. Nou, dit is echt belangrijk, want nadat God de eerste bomen geschapen had, heeft Hij daarna nooit meer opnieuw een boom hoeven scheppen.
Wist je, dat toen God de eerste koe geschapen had, Hij vanaf dat moment nooit meer een koe heeft hoeven scheppen. Die koeien gaan door met zich voortplanten. Hij heeft nooit meer opnieuw een paard hoeven scheppen. Een varken, of wat dan ook. God heeft de oorspronkelijke schepping gemaakt, en de oorspronkelijke schepping gaat door met voortplanten. Dit heeft heel veel toepassingen.
Een van de dingen die ik hieruit heb geleerd is dat ik sommige mensen heb gezien, bijvoorbeeld op het gebied van kinderen krijgen. Ze zeggen dan: nou, ik zal precies zoveel kinderen krijgen als dat God wil dat ik er heb. Ze gebruiken geen geboortebeperking, ze doen niet aan onthouding, of wat dan ook, en ze zeggen: nou, we zullen geen kind krijgen, tenzij God wil dat wij een kind krijgen. En ik heb wat mensen ontmoet, die heel oprecht zijn, zij geloven dat echt. Maar weet je, zo is het helemaal niet. God zit niet te kijken naar de vereniging van een man en een vrouw en zegt dan: Ik ga je zegenen, en creëert zo een kind in de schoot. God gaf jóu de mogelijkheid om te creëren. Jíj hebt de mogelijkheid om door te gaan met creëren. Niet op dezelfde manier zoals God de originele schepping uit het niets heeft gemaakt, maar volgens de wetten die God al in werking heeft gezet, heeft God jóu de mogelijkheid gegeven om voort te planten, en zo de schepping door te zetten.
Dát is de reden dat hoeren kinderen krijgen, dát is de reden dat prostituees kinderen krijgen. Dat is de reden dat mensen die beroerde ouders zijn kinderen krijgen. Omdat God niet naar beneden kijkt en zegt: ok, Ik zal jouw zegenen met een kind. God creëerde de originele ouders, en Hij gaf íeder individueel menselijk wezen de mogelijkheid om die schepping voort te zetten. En zodra jij de wetten van God in werking zet, zul je, tenzij er iets mis is met je, je voortplanten. Het is gewoon niet zo, dat God de hoeren en prostituees en de slechte ouders zegent met kinderen. Kan iedereen dat snappen? Ook zíj hebben toegang tot de wetten van God.
En dus, wat ik wil zeggen is, als je geen twintig kinderen wilt, zul je enige wijsheid moeten gebruiken. Amen? Het is geen kwestie van God die zegt, ok, het is Mijn wil dat jij 3 kinderen of 4 kinderen hebt of zo. Nee, Hij heeft jou de macht gegeven zodat jíj dat kan beslissen. En wat ga je daarmee doen? Zie je, God heeft óns de mogelijkheid gegeven om de schepping voort te zetten.
En de reden dat ik dit allemaal zeg is omdat, toen God de dingen creëerde, Hij ze zó compleet heeft gecreëerd, wist je dat Hij nóóit opnieuw een koe heeft hoeven te creëren, Hij heeft nooit meer een ander paard hoeven te creëren, Hij heeft nooit meer een andere boom, of een grassprietje hoeven te creëren.
God heeft nooit meer íets hoeven te creëren, sinds het begin van de schepping, vanwege de manier waarop Hij dat deed. En dát is de reden dat God rustte, want Hij hoefde niet op de 7e dag ‘s ochtends op te staan om te zeggen, ok, deze bomen moeten nu gaan voortplanten, want er moeten nieuwe bomen komen vandaag. Dat heeft Hij in geen honderd jaar, in geen duizend jaar meer hoeven doen. Want toen Hij creëerde, creëerde Hij het zo, dat het voortdurend zo zou blijven werken. Dus er was echt wérkelijk niets meer overgebleven, dat God moest doen.
Toen God de dingen creëerde, deed Hij dat zo volmaakt, met zo’n volmaakt systeem, dat Hij het zelfs niet eens aan de gang hoefde te houden. God hoeft niet eens daar te gaan zitten en alles in evenwicht te houden. Zijn Woord schiep het zó, dat het een evenwicht handhaaft. En het houdt zichzelf in stand. God schiep het zo, dat het vanzelf verder ging.
Dat is een verdere illustratie van de rust die God nam. De rust die God nam, was niet van ‘ik ben moe’ maar meer dat Hij rustte, omdat het af was. Er was niets meer dat moest gebeuren. Hij maakte de schepping zó compleet, dat zélfs God, niets meer over had om te doen, om de hemelen en de aarde te laten functioneren. God hoeft daar niet te zitten en zijn rekenmachine te pakken om te zorgen dat de aarde op de juiste snelheid rond blijft draaien en rond de zon blijft draaien, en om te zorgen dat ze de juiste afstand bewaart. Hij schiep het en het werkt gewoon op die manier, omdat Hij het op die manier sprak. Hij heeft vanaf dat moment er nooit meer íets aan hoeven doen. Is dat niet ongelooflijk machtig? De wijsheid van God is zó ver verheven boven onze wijsheid.
Als wíj het vermogen zouden hebben om werelden te creëren, hadden wij er een zootje van gemaakt. Wij zouden een probleem geschapen hebben dat ons totaal uitgeput en overweldigd zou hebben binnen twee of drie weken, doordat we ons een slag in de rondte hadden moeten werken om het allemaal te onderhouden.
Man, God gebruikte wíjsheid.
En let er ook op, dat toen God de mens schiep, Hij dat deed op de zesde dag. En de dagen, volgens de Hebreeuwse opvatting, en dat kun je hier zien in het boek Genesis hoofdstuk 1, is altijd, zoals hier staat in vers 13 (NBV) Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.En in vers 19 (NBV) Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag etc.
Zij meten de tijd altijd van de avond tot de volgende avond. Wij rekenen de tijd van 12 uur ‘s nachts tot 12 uur ‘s nachts, maar zij rekenen van zonsondergang de ene dag, tot zonsondergang de volgende dag.
Het gaat mij dus om het volgende, de eerste dag ging van zonsondergang tot… nou, er was eigenlijk nog geen zon de 1e dag. Dus laten we zeggen de 3e dag, duurde van zonsondergang tot zonsondergang de volgende dag. Dat is de manier waarop de Joodse kalender werkt.
Er staat geschreven, dat God de mens schiep op de zesde dag. Dat betekend dat Hij hem ergens tussen de zonsondergang van de vijfde dag, dus ná de vijfde dag, wat wij de vijfde dag zouden noemen.
Laat mij het even goed op een rijtje zetten. De zevende dag is zaterdag, ok? Dat betekent dat Hij de mens dus creëerde ergens tussen wat wij zouden noemen donderdagavond en vrijdagavond. En herinner je, dat op vrijdag avond, de zevende dag, de sabbat zou zijn begonnen.
Laten we nu ook aannemen, en dit is niets anders dan veronderstellen, maar laten we aannemen dat God de mens schiep tijdens de uren van daglicht op de zesde dag, zodat hij niet in de duisternis gecreëerd zou zijn. Ok? Ik denk dat dit heel redelijk is. Het is dus heel goed mogelijk, dat God de mens schiep tijdens de laatste 12 uur van de zesde dag. En de reden waarom ik dat zeg is dat God een hele speciale bedoeling had, met het moment dat Hij de mens creëerde. Dat was níet willekeurig.
Nogmaals, als wíj schepper zouden zijn geweest, waren wij waarschijnlijk met het moeilijkste onderdeel begonnen, namelijk de mensheid. Wíj hadden ons kroonjuweel het eerst gemaakt. Wíj hadden hem op de eerste dag van de schepping gemaakt, en de mens had dan de eerste drie dagen moeten watertrappen vóórdat er land was voor hem om op te staan. Of wij hadden hem geschapen, en dan opeens, boem, hier verschijnt een boom en hier een rots en daar een berg, en hij zou voortdurend al deze bomen en rotsen en bergen moeten zien te ontwijken. Óf wij hadden hem geschapen en hij had vier dagen moeten wachten, voordat hij iets te eten had kunnen vinden.
Toen God Adam en Eva schiep, deed Hij dat met een heel duidelijke bedoeling in Zijn gedachten. Zij waren het allerlaatste. Waarom? Er was al land, er was reeds water, er waren al bomen en er was al fruit. God had deze hele schepping al gemaakt voor Adam en Eva, en Hij schiep hen aan het eind van Zijn schepping. En ik geloof persoonlijk dat het echt op het allerlaatste moment was, gedurende de laatste paar uur van Zijn scheppend werk. Het was het allerlaatste dat nog gedaan moest worden, en onmiddellijk ná hun schepping, ging God de 7e dag binnen, oftewel, ging Hij de rust in. En dat betekent dat Adam en Eva, eveneens deze rust van God binnengingen.
Want weet je, er was helemaal niets dat zij hoefden te doen. Zij waren niet geschapen en moesten toen direct zaad gaan planten, en de grond gaan bewerken, en wachten op de oogst. God had alles al geschapen, álles was al gedaan. Het fruit, de vruchten waren er al, álles was voor hen al gereed. Er was niets wat zij hoefden te doen. Alles was al af. Zij gingen onmiddellijk deze rust van God in, waarin zij niets hoefden te dóen, om ook maar íets van God te verkrijgen.
Nu is het heel belangrijk dat je dit punt snapt. God deed helemaal niets, want Hij was in de rust, de schepping was voltooid. Zó volmaakt, dat Hij deze niet hoefde te onderhouden.
Adam en Eva werden geschapen, en gingen onmiddellijk deze rust van God in, waar voor hen álles compleet was. Zij hoefden helemaal níets te doen, behalve zich uitstrekken en ontvangen. Ze moesten iets doen, in díe zin, dat ze niet maar gingen liggen en zeggen, O.K. God, breng het maar naar ons toe. Op die manier zou het nooit hebben gewerkt. God zou niet het fruit geplukt hebben, het in hun mond gestopt en het ze hebben laten kauwen en zorgen dat ze het zouden verteren. Ze moesten wel íets doen, maar het was niet werken, het was niet arbeiden, zwoegen. Ze hoefden alleen te zeggen, dank u wel en het nemen. Amen?
Zij gingen dus een speciale relatie aan, waarin God, álles voor hen had voorzien, zij hoefden níet te zweten. Ik hoorde een man hier een keer over prediken, ik kan dit niet controleren, maar hij beweerde dat vóór de zondeval, iets als zweten niet bestond. Je weet dat de Bijbel spreekt, dat de mens moet leven in het zweet zijns aanschijns. En deze man zei dat dit deel uitmaakte van de vloek. En hij voerde het volgende aan, en ik werp dit balletje maar op, als wellicht is het zo, je kan dit als Andyologie beschouwen, ik weet het niet allemaal zeker, maar in het Levitische priesterschap, mochten de priesters niet zweten.
Het was hen verboden om te zweten, en zij leefden in een heet klimaat, ze trokken door de woestijn, en ze moesten speciaal linnen kleding dragen, om te zorgen dat zij niet zouden zweten. Ze mochten niet zweten. Dus deze man voerde aan, dat zweet een gevolg was van de zondeval. Ná de zondeval moesten mensen de dingen gaan doen in hun eigen kracht en inspanning, omdat zij niet langer in deze speciale rust waren. Deze speciale relatie, waarin God alles reeds had voorzien, zij moesten er nu door hun eigen inspanning in gaan voorzien. Ik weet niet of dit allemaal waar is, maar het klinkt wel aannemelijk. Amen? Het lijkt wel te kloppen.
Zij hadden dus deze speciale relatie met God, die een rust, genoemd werd.
Onder het nieuwe verbond. Nu, voor dat we overgaan naar het nieuwe verbond, en Hebreeën hoofdstuk 4 uitleggen, laat ik ook de Sabbat behandelen. Want de Sabbat was ingesteld, om de mensen deze rust, die God nam, na de schepping, te laten gedenken.
En het echte doel van de Sabbat, zie je, dit is weer zo’n punt dat heel vaak verkeerd wordt begrepen. De meesten van ons denken, dat er een of andere dag is, waarop God ons verboden heeft om te werken. Onder het oude verbond was er inderdaad een verbieden van werk op de Sabbatdag. En daar werd strikt de hand aan gehouden. Maar het was slechts een afbeelding. Het was slechts een type van deze relatie, die werd geprofeteerd en vervuld in Hebreeën hoofdstuk 4.
De Sabbat, het gehoorzamen aan het niet werken, en deze dag apart zetten voor God. De handeling van het houden van de Sabbat, was niet het werkelijke ding waar het om ging, maar het was een afbeelding, een schaduw van iets dat nog moest komen.
Laten we hier eens kijken in Kolossenzen hoofdstuk 2 en lezen over de Sabbat. 16 (NBV) Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan en sabbat. 17 Dit alles is slechts een schaduw van wat komt. De werkelijkheid is Christus.
Vers 17 stelt heel nadrukkelijk dat deze vijf dingen, waarvan de sabbat dag er één is, dat deze een schaduw zijn van de dingen die komen, maar dat de werkelijkheid Christus is. Nu, de schaduw van dat wat komt, met andere woorden, de schaduw is het bewijs ervan, dat er daarbuiten iets is. Maar de schaduw is niet dat ding zelf, het is alleen de vertegenwoordiging van iets anders.
Zeg bijvoorbeeld dat hier de hoek van een gebouw zou zijn. En als Larry om de hoek van dat gebouw zou zijn, en hij kon mij niet zien, omdat dit gebouw er tussen staat. Daarom kon hij mij niet zien. Maar als er een licht achter mij zou zijn, en ik stond dicht bij de hoek en mijn schaduw scheen voor mij uit, om de hoek van dat gebouw heen, zou Larry mijn schaduw kunnen zien. En ook al kan hij mijzelf nog steeds niet zien, hij zou weten dat ik eraan kwam, omdat hij die schaduw kan zien.
Kan iedereen dat volgen?
Nu, vóórdat Jezus werd geopenbaard, vóórdat Hij zich kon manifesteren, gaf God types en schaduwen in het Oude Testament, die afbeeldingen waren van Jezus.
Beelden, van wat het Nieuwe Verbond en de nieuwe relaties met God zouden zijn. En dát was ook wat de Sabbat was. De Sabbat was een scháduw.
Nou, vóórdat de echter persoon is gearriveerd, is de schaduw belangrijk, omdat het voor jou een bewijs is, dat die persoon eraan komt. Hij is onderweg, maar als die persoon eenmaal om de hoek van het gebouw is komen wandelen, en jij blijft naar beneden kijken naar de schaduw en begint te zeggen, oh, ik ben zo blij dat jij er bent, en je wordt helemaal enthousiast over die schaduw, dan is er iets verkeerd met je. Die schaduw is niet de persoon, maar alleen de afbeelding, of het product ván die persoon.
En zie je, er zijn sommige mensen, die zó opgaan in het houden van de Sabbat, dat zij de Jezus gemist hebben, waarover de Sabbat heeft geprofeteerd.
En zij zitten nog steeds gevangen in het houden van de Sabbatdag. Er zijn zelfs denominaties gevormd rond de Sabbatdag. Rond het houden van de Sabbatdag. Wist je, dat als jij de Sabbat dag zou willen houden, dat de Sabbat níet op zondag is? De Sabbat is op zaterdag. Als jij de Sabbatdag wilt houden, moet je 7e-dagsadventist worden. Maar wist je dat 7e-dagsadventisten de Sabbat niet houden? Zij eren een dag, maar zij onteren God, zij onteren datgene waar Hebreeën 6 vers 4 over spreek.
De sabbat is slechts een afbeelding, van een relatie die wij zo meteen gaan uitleggen. Laten we even terugkeren naar vers 16 hier in Kolossenzen hoofdstuk 2.
16 (NBV)Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan en sabbat. 16 (NBG51) Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat,
Er staat, laat niemand u oordelen over eten. Laten we deze vijf dingen even bestuderen. Het eerste wat er staat is, laat niemand u oordelen over eten. (AV vertaling = meat = vlees eten).
Dit is een verwijzing naar het Oude Testament, naar de spijswetten. Er waren bepaalde soorten vlees die je niet kon eten, reine en onreine dieren. Het meest populair of het meest bekend is het zwijn, oftewel de varkens. Joden mochten geen enkel soort varkensvlees eten. En je kunt lezen in Handelingen 10 en 11 over. Petrus. Je weet wel over al deze soorten dieren die neergelaten werden in een laken etc. er zijn hier een heleboel schriftgedeelten over. Je kon bepaalde soorten vlees niet eten. Wist je dat dit alleen maar een type en een schaduw was, van iets dat pas zou komen onder het Nieuwe Verbond?
Nu zullen veel mensen je tegenwoordig onderwijzen, nee mijnheer, dat waren niet alleen maar types en schaduwen, deze spijswetten onder het Oude Testament waren veel meer dan dat. Er waren redenen, waarom God ze gaf. Als je varkensvlees at, kon je doodgaan.
En zij zullen je zeggen, dat als je nu bepaalde soorten vlees eet, je zal sterven. Ze waren ons gegeven, omdat het gezondheidsvoedsel was. God toonde ons gezondheid door die wetten. Nu kan er best wel wat voordeel in hebben gezeten om je daaraan te houden. Neem bijvoorbeeld varkensvlees. Als dat niet grondig wordt gekookt of gebraden, er zit een soort virus of bacterie in, tricanosis of zo, waardoor je deze ziekte kan oplopen. Dus er zou best wel met sommige van deze dingen een dubbele betekenis of bedoeling zijn. Ok? Maar dat zijn afgeleide zaken.
De Bijbel maakt heel duidelijk dat deze spijswetten vooral een afschaduwing waren van iets dat nog moest komen.
De Nieuwtestamentische tegenhanger hiervan wordt gevonden hier in 1 Korinthiers, ik zal niet de tijd nemen om het op te slaan, maar daar staat 1 Co 10:31 Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods.
De echte reden voor deze spijswetten was niet, dat God varkens verafschuwde. Hij schiep varkens net zo goed als alle andere dingen. En God heeft helemaal niets tegen varkens, of kamelen, of wat dan ook, dat je niet zou moeten eten. Weet je dat je ook geen konijnen zou moeten eten, volgens dit allemaal. God had helemaal niets tegen deze dingen. Het echte doel van deze spijs wetten was, om mensen te vertellen, jullie horen apart gezet te zijn voor Mij, in íeder aspect van je leven, zélfs in dat wat je eet. Zelfs in het fysieke gebied.
Je zou God moeten verheerlijken, zelfs in wat je eet. Om dat aan te tonen waren er bepaalde dingen waarvan God zei, dat je ze niet mocht eten. Niet omdat er iets niet goed aan zou zijn, maar om te symboliseren, om aan te tonen, dat zij geheiligd waren voor God, op élk terrein van hun leven.
Weet je dat Christenen dat ook vandaag de dag nog steeds nodig hebben. Er zijn heel wat Christenen die dik zijn, te zwaar. En ik veroordeel niemand hierover, ok? Ik ben zelf te zwaar, en een beetje zonde is geen haar beter dan een heleboel zonde.
Ik ben niet veel te zwaar, maar ik ben te zwaar. Ik veroordeel jou niet, en ik wordt zelf ook niet veroordeeld, maar wij zouden God moeten verheerlijken met onze lichamen. Niemand wordt per ongeluk te dik. Als jij te zwaar bent, heb je nooit per toeval iets te veel gegeten, je hebt álles gekozen om te eten, wat je ooit maar gegeten hebt, en jij hebt God niet verheerlijkt met je lichaam.
God heeft je gezegd om Hem te verheerlijken met je lichaam en met je ziel, en ze behoren beiden God toe.
Er is dus een Nieuwtestamentische tegenhanger, dat was een Oudtestamentische symboliek, van iets dat wij vandaag de dag nog steeds zouden moeten hebben, maar nu in de ware zin en betekenis ervan. Ok? En iedereen die zegt, nee geachte broeder, wij moeten ons nog steeds houden aan deze Oudtestamentische spijs wetten, heeft de kern van waarom het eigenlijk gaat niet begrepen.
Er is een Nieuwtestamentisch schriftgedeelte, ik zal geen tijd besteden om het op te zoeken, maar 1 Timotheüs hoofdstuk 4 zegt: 1 (NBG51) Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen,
Laat me dit even voorlezen, dit is zo krachtig, ik lees u dit even voor. Prijs de Heer, ik ben blij dat de Heer dit gezegd heeft, en ik het niet hoef te zeggen. Prijs God. Het zou zeker tegen mij gebruikt worden. 1 (NBG51) Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, En hij legt hier verder uit, wat allemaal leringen van boze geesten zijn. 2 (NBV) Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid, 3 die het huwelijk verbieden. Dat is dus een lering van de duivel! Ken jij een groep die celibaat voorschrijft, en bij hen kan je geen bedienaar of een priester zijn, als je trouwt? Dat is een lering van de duivel. O, wat ben ik blij dat God dat zei, en niet ik. Dank God.
3 die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel (engels meat, grondvorm = meat, vlees). Ken jij groepen die jou verbieden om vlees te eten? Dat is een lering van de duivel. Weet je dat er geestvervulde christenen zijn, die je zeggen dat je niet alles maar mag eten. Ik had iemand die binnen kwam vallen, toen ik bezig was met prediking op de radio, die tegen mij zei: ‘Wel broeder, je kan inderdaad nog steeds in de hemel komen als je varkensvlees eet, maar je zult er wel een stuk sneller komen.’ Amen? Hij zei dat varkensvlees je zou doden, dát is de reden waarom God je gezegd heeft het niet te eten. Nee, het was een schaduw van iets dat nog moest komen. En als jij mensen gebied om zich van (bepaald) vlees te onthouden, en probeert vast te houden aan een Oudtestamentische wet, dan werk je met een lering van de duivel.
Want het was maar een schaduw van iets dat moest komen.
De Nieuwtestamentische realiteit is, dat je gekocht bent voor een prijs, verheerlijk daarom God met je lichaam en je ziel, die de Here toebehoren. Amen?
God, want er staat geschreven: 4 (NBV) Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen,want het is geheiligd door het woord van God en door het gebed.
Dat zou toch een eind moeten maken aan al die onenigheid over wat je wel of niet mag eten. Amen?
Ok, daarom terug naar Kolossenzen hoofdstuk 2 vers 16: 16 Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken
Op dezelfde manier dat er spijswetten waren over wat je kon eten, waren er ook spijswetten over wat je kon drinken. Je mocht alleen bepaalde dingen drinken. Hoeveel van jullie weten wat die wetten waren?
[Stilte] Nu, dat niemand van jullie weet wat dat was, hoef je daarom nog niet te geloven dat je daar tegenwoordig niet aan hoeft te houden? Ze waren slechts een schaduw van de dingen die zouden komen, daarom moeten wij God verheerlijken met wat wij drinken. Wij moeten niet beheerst worden door ons lichaam en onze begeerten, maar wij moet díe beheersen.
En er staat, of op het stuk van een feestdag Hoe komt het dat je dát niet hebt gehouden? Ik héb het Pesach onderhouden. Het Pesach was een beeld van Jezus. Jezus was het Pesachlam, gestorven voor mij, en ik hou het Pesachfeest iedere dag van mijn leven, door Jezus lief te hebben, door een deel van Hem te zijn. Ik leef in de letterlijke vervulling van het Pesach. Amen? En ik hoef dat feest niet te onderhouden, want het was slechts een type, een schaduw, van hetgene dat nog moest komen.
Er staat ver nog, laat dan niemand u blijven oordelen in zake de nieuwe maan (16 & (NBG51) Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat,) Wist je, dat je elke nieuwe maan offers, bloed offers moest brengen, elke nieuwe maan? Hoeveel van jullie hebben de vorige nieuwe maan bloed offers gebracht? Hoeveel van jullie wisten eigenlijk wanneer de vorige nieuwe maan was? Maar zie je, dat was alleen maar een schaduw, van dat wat er zou komen. Het was een geheugensteun, elke maand van het jaar, elke dag van het jaar, je de dekking van het bloed van Jezus nodig hebt.
Maar wíj leven in de vervulling daarvan. Elke dag van mijn leven heb ik dat bloed van Jezus, dat iedere nieuwe maan die er ooit maar zal zijn dekt. Het dekt de ochtendschemer en de avondschemer. De verzoendag, het verzoen jaar, ál deze feestdagen zijn vervuld en gehouden in Jezus, en ik eer deze nieuwemaanoffers, door de manier waarop ik Jezus eer.
Dus hier zijn vijf dingen op een rij gezet. Van vier daarvan hebben we ondubbelzinnig aangetoond, vier daarvan worden niet meer in de letterlijke betekenis van de wet onderhouden, omdat het slechts types, schaduwen waren én ze wezen vooruit naar een relatie, die nú realiteit is in Jezus Christus.
Is iedereen het daar mee eens? Vier daarvan zijn vervuld vandaag de dag, maar de Sabbat? Weet je dat de meeste Christenen daar nog steeds mee in hun maag zitten?
Sommige van jullie zijn misschien niet heel erg religieus geweest, maar als je religieus bent geweest, nou dan is het er echt bij je ingeramd, dat je maar beter niet iets kan doen op een Sabbat dag. Dat is de dag van God.
Ik weet dat ík werd opgevoed in een huis, waar op zondag géén kleren werden gewassen. We wasten wél de borden, dat heb ik nooit helemaal gesnapt. Je kon wél de borden wassen, maar je kon niet kleding wassen, niet het gras maaien, je kon geen enkel werk doen op de Sabbat dag. En dan zeiden wij ook nog dat de zondag de sabbat was, hetgeen niet zo is, want zaterdag is de Sabbat. Maar wij konden helemaal niets doen.
En ik herinner mij, toen ik voor het eerst voorganger werd van een kerk. Wij hadden kerkdienst in de middag. Wij hielden diensten van 13:30 tot 18:00 uur. Wij hadden meer kerk in de middag, dan de andere kerken op zondagochtend, zondagavond en woensdagavond samen. Maar weet je, omdat ik dus níet op zondagochtend naar de kerk ging, zelfs terwijl ik met mijn verstand wist, dat ik goed bezig was, en God niet onteerde, had ik het gevoel, dat de wraak des Heren op elke moment over mij uitgestort kon worden.
Ik was zo geprogrammeerd, dat dit zondagochtend naar de kerk gaan, God eerde, dát was Gods dag, en ik had nog nooit in mijn hele leven één keer gemist om zondagochtend naar de kerk te gaan. Nooit! Ik ging ook als ik ziek was, of wat dan ook.
En hier was ik, de voorganger van een kerk. En al deze mensen om mij heen, tot wie ik getuigd had over de zondagochtend. Ik zette de auto in de garage en liet de blinden naar beneden, zodat maar niemand zou merken, dat ik zondagochtend thuis bleef.
Ik betuigde God álle eer, maar ik was zo benauwd voor wat andere mensen zouden denken, dat ik nog steeds dit idee had van een sabbat, waarop je naar een bepaalde plaats moest gaan, en al deze dingen moest doen.
Maar weet je, dat is níet wat de sabbat is. De sabbat is slechts een voorafbeelding.
De afbeelding, die de sabbat voorstelt is: het gaat terug naar de rust, die God nam.
God beval de mensen door Mozes om de Sabbatdag te houden. En weet je, in die tijd was er geen enkele andere groep mensen, die één van de 7 dagen vrij nam.
Tegenwoordig is het iets, dat niet alleen in de Verenigde Staten wordt gedaan, maar ook op andere plaatsen in de wereld, en het is meestal een gezondheidszaak of zo, om een pauze te nemen, een vakantie dag of wat dan ook. Maar voor de Joden was het uitsluitend een religieuze verplichting, en de wereld had geen flauw idee wat zij aan het doen waren. Hier waren ze, hard aan het werk, in het zweet huns aanschijns, alles aan het doen wat zij maar konden, om een bestaan uit de grond te stampen, en daar komt een compleet volk, dat één dag in de week gewoon vrij neemt, en die produceren meer en hebben meer oogst, en zijn meer gezegend, dan al die andere volken, die zich te pletter werken.
Weet je waar dat een beeld van was? Dat was een beeld ervan, dat zij niet vertrouwden op hun eigen arbeid. Ze verrichtten arbeid, maar ze vertrouwden niet óp hun arbeid. In feite vertrouwden zij op God.
Voor het natuurlijke verstand konden ze daar zijn. En als je goed kon produceren in 6 dagen, dan moest je het nog beter kunnen doen in 7 dagen. Dat is wat het natuurlijk verstand denkt.
Maar zij dachten geestelijk door te zeggen: God het zijn niet míjn inspanningen, die deze rijkdom voortbrengen, maar mijn geloof in Ú. En om dat geloof in U te bewijzen, haal ik er één dag af, en ik vertrouw op U, om het verschil goed te maken. En God deed dat. Het was een getuigenis, dat zij rustten in God, dat zij op God vertrouwden voor hun welvaart, en níet op hun eigen inspanningen.
En dan was er ook nog een sabbatjáár. Wist je, dat ze niet alleen één van de 7 dagen vrij namen, maar élke zeven jaar, namen ze een jaar lang vrij. God gebood ze, dat ze elke 7 jaar een heel jaar vrij moesten nemen. Wist je dat in het Oude Testament, dít gebod nóóit is nageleefd? Wist je dat de Joden nóóit het Sabbatsjaar hebben gehouden? Wat een schande was, en de Bijbel zegt, dat toen het oordeel over hen kwam, dit één van de redenen was, dat God een oordeel over de natie Israël bracht, en hen in ballingschap voerde, omdat Hij zei: nú zal mijn land haar sabbat krijgen en rusten, en haar opbrengst opleveren. 2Kr 36:21 Zo ging in vervulling wat de HEER bij monde van Jeremia had voorzegd. Zeventig jaar bleef het land braak liggen en had het rust, totdat alle niet in acht genomen sabbatsjaren vergoed waren.
God bracht een oordeel over hen, omdat ze dit niet in acht hadden genomen.
Maar Hij gaf hun een gebod, om élke zeven jaar een sabbat te houden. En ik ben vergeten waar het precies staat, vroeger wist ik het nog, in het Oude Testament staan alle details hiervan beschreven.
En elk zevende jaar, moesten ze het hele jaar vrij nemen, waarin ze geen oogst konden inzaaien, en ze mochten ook niets oogsten, dat uit zichzelf groeide. Ze moesten de velden volkomen onbewerkt laten liggen, zodat de wilde dieren zich er aan te goed konden doen. En zij mochten helemaal níets doen. Nu kan je het erover hebben, hoe één dag uit zeven dagen mensen al steil achterover doet slaan. Hier heb je al de volkeren van de wereld, die zich uit de naad werken om een oogst voort te brengen, weet je, werken en ploeteren, en hier komen die Joden, en die nemen één op de zeven dagen vrij, en dan één op de zeven járen!
En in dat zevende jaar, zegt de Bijbel, of eigenlijk in het zesde jaar, wat dan zou gebeuren, God beloofde hen, dat als ze het zevende jaar vrij zouden nemen, in het zesde jaar, zou Hij een drie keer grotere oogst geven dan normaal.
Genoeg om in het zesde jaar van te leven, het zevende jaar van te leven, en in het achtste jaar, óók, terwijl je nog moet wachten op de oogst die nog moet groeien, die je in het achtste jaar hebt ingezaaid.
Dat is niets anders dan bovennatuurlijk. Ze werkten even hard als normaal in het vijfde jaar, maar in het zesde jaar, bracht dat drie keer zoveel voedsel voort.
Dat was boven natuurlijk. Het was niet hún inspanning die het verschil uitmaakte, maar de zegen van God maakte al het verschil.
En de Sabbat was daar een beeld van. Het herinnerde hen eraan, en het bracht onder de aandacht van de volkeren van de hele aarde dat, kijk, je bent misschien wel hard aan het werk, maar het is niet jouw werk, dat de opbrengst genereert, maar het is God, het jouw verbond met God, dat jou voorspoedig maakt. En het was een herinnering voor hen, dat dit een vooraf schaduwing was, van iets dat nog moest komen.
Nu, dit wees allemaal op hetgeen onder het Nieuwe Verbond valt en gekomen is, waar wij allemaal in kunnen binnengaan, die speciale relatie met God is, dat God een nieuwe schepping gemaakt heeft. Het enige dat God ooit nog geschapen heeft sinds de tijd dat Hij de aarde en de mensen en de bomen en dit alles schiep, de enige ánder schepping die God ooit nog heeft gemaakt, is een nieuwe schepping. 2 Corinthiërs 5:17 (NBG51) Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.
De wedergeboorte is de enige andere schepping die God ooit nog heeft gemaakt. En als iemand tot Jezus komt, en Hem belijdt als Heer, wordt hij opnieuw geboren, en volkomen veranderd. En wist jij dat als jij veranderd wordt, jij volkomen compleet (volmaakt) veranderd wordt? Kolossenzen 2:10 zegt: (SVV) En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;
Ook staat er geschreven: Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen. Johannes 1:16 etc etc.
Toen jíj wederom geboren werd, maakte God die nieuwe schepping in jou volmaakt, compleet. Op precies dezelfde manier als Hij de eerste schepping compleet maakte, zodat Hij niets meer hoefde te doen, om er voor te zorgen dat het verder zou functioneren, op de 8e, de 9e , de 10e en de 11e dag. Hij maakte het volmaakt af, zodat er niets meer hoefde te worden gedaan. Wist je, dat je in je geestelijke mens volmaakt (compleet, voltooid) bent? En dat compleet, ik ga hier wat dingen zeggen, ik weet niet wat Larry allemaal verteld heeft, maar ik heb het nog nooit iemand anders zo horen stellen. Als wij het niet met elkaar eens zijn, vat dit dan maar op als Andyologie, en volg je voorganger, tot die de tijd heeft gehad om dit allemaal uit te zoeken en te verifiëren. Ok?
Het is niet mijn bedoeling om problemen te veroorzaken. Eh, niemand is het altijd 100% met alles eens. Ik ben het zelfs met mijzelf niet altijd volkomen eens, prijs de Heer. Dus als dit je niet bevalt, kauw er dan een poosje op, of parkeer het opzij om het te overdenken. Maar ik geloof dat als wij geschapen worden, dat wij dan compleet geschapen worden, net als een baby, alle vijf vingertjes, ik bedoel 10 vingertjes en tien tenen, maar ze zijn in babyformaat en moeten alleen nog groeien.
Maar ik geloof dat je geest compleet voltooid is, en dat betekent, volledig uitgegroeid en volwassen, op elk gebied. Ik geloof dat je geest niet hoeft op te groeien, verzorgd en opgevoed hoeft te worden. Je onderwijst je geest geen nieuwe dingen, je vernieuwt je geest niet. Je geest is compleet. Het deel van jou dat vernieuwd moet worden is je verstand, je denken.
Nu ís er sprake van een groeiproces. De Bijbel spreekt erover dat je als pasgeboren baby’s moet verlangen naar de redelijke melk, opdat je daardoor mag opwassen.
1Pe 2:2 en verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid,
Maar wat op moet groeien is je ziel. Je ziel groeit in haar vermogen om te bevatten wíe je bent in Jezus Christus. Je groeit in je vermogen om vrij te zetten, toe te passen wat je al hebt ontvangen.
Maar in je geest heb je al de volheid van de Godheid lichamelijk ontvangen. In je geest heb je al ontvangen ál het geloof dat je ooit maar zal hebben. Je zult nooit méér geloof krijgen. Je krijgt het vermogen om meer geloof te gebrúiken, naarmate je jouw denken vernieuwt en daarin gaat wandelen. Je zult niet meer vrede krijgen. Je zult meer in vrede werkzaam krijgen, naarmate je jouw denken vernieuwt, volgens deze schriftgedeelten waar we mee begonnen zijn, in 2 Petrus 1:2 2 genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus onze Here.
Maar het punt waar het mij om gaat is dat jouw geest compleet is. Álles ís reeds aan je gegeven. Efeziërs 1:3 zegt: (SVV) Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus.
Hij zegt hier dat het reeds een voldongen feit is. Je hoeft niet te bidden voor Gods zegen. Gods zegen is reeds aan je gegeven, alles wat je nog hoeft te doen is vrij te zetten wat God al ín je heeft gedaan.
En dat voert terug, naar een volmaakte overeenkomst met Adam en Eva, zie je?
Adam en Eva hoefden helemaal níets te doen om ervoor te zorgen dat in hun behoeften werd voorzien, en alles wat ze hoefden te doen, was zich uitstrekken en in ontvangst te nemen, wat daar al wás. Man, dit is even een krachtige waarheid.
Dit is een ongelooflijk sterke waarheid. Heel weinig Christenen zijn in deze rust binnengegaan, in een relatie, waarin zij de nieuwe schepping begrijpen.
De meesten dénken, dat zij genezing doen kómen, door middel van hun geloof.
Zij denken, dat als zij geloof inzetten, dat God dán genezing geeft.
Nee, genezing ís er reeds, nét zoals die bomen er al waren voor Adam en Eva. De bomen en de vruchten waren er al, ze hoefden alleen maar te gaan en ze op te zoeken, ze te nemen en ze te eten. Genezing ís reeds voorzien. God geneest geen mensen meer vandaag. Amen? De Bijbel zegt in 2 Petrus 2:24 dat door Zijn striemen ons genezing gewórden is. Met andere woorden, het is al gedaan.
Toen Jezus stierf, was álles wat je ooit maar zult ontvangen, als gevolg van de verzoening, al gedaan. Net als bij de eerste schepping. Het is alreeds volbracht en gedaan. God is nu in de rust. Hij is daarboven niet bezig met vandaag mensen te redden, Hij heeft de verzoening allang volbracht, álles is al gedaan. Wat er nu gebeurt is dat mensen die redding ontvángen. Als jij je geloof in de Heer belijdt, dan gaat de Heer niet op dat moment nog eens voor jou sterven, dat is allang voor jou gedaan, en alles wat je doet, is je uitstrekken en je redding aanvaarden.
En met genezing is dat precies hetzelfde. Je hoeft helemaal niet te bidden en te roepen, oh God, genees mij. En door te zeggen, oh God, genees mij, ga je er automatisch van uit, wat gebeurt er als God mij níet geneest. Dat heeft dus een element van twijfel in zich. Daar zit een vraagteken achter. God wilt U mij genezen?
Maar degene die werkelijk rust in God, zegt eenvoudigweg: ‘Vader, ik dank u dat door Jezus, door Zijn striemen mij al genezing geworden ís’. Het ís reeds een realiteit. Genezing is reeds binnen in mij aanwezig, en ik hoef mij niet af te vragen, God zúlt U mij genezen?
Adam en Eva stonden nooit ‘s ochtends op en vroegen zich af: ‘God, zal er een boom voor mij zijn om vruchten van te krijgen? God, zult u vandaag voor mij zorgen?’ Zie je, zij waren vol vertrouwen dat God dat reeds geschapen had. Een van de dingen van Gods schepping is, dat het blijvend is. Het blijft en het blijft. God heeft het zo gemaakt dat het door blijft gaan en door blijft gaan.
Zij waren vol vertrouwen in wat God had gedaan. Zij rustten in Gods rust.
De Nieuwtestamentische gelovige hoort in een relatie binnen te gaan, waarin je niet hoeft te roepen: ‘Oh God, genees mij’. Het hangt er natuurlijk van af, wat je er precies mee bedoelt. Er is niets verkeerds aan, om te vragen om genezing. Bijvoorbeeld, als ik je verteld heb dat je mijn auto mag gebruiken. Als ik mijn woord gegeven heb, en dat beloofd heb. Als jij dan later naar mij toe zou komen en zeggen, Andy, ik weet niet of je dat wel echt gemeend hebt, zou je mij heel alstublieft de sleutels van je auto willen geven, weet je, dat zou een belediging voor mij zijn. Ik had het je beloofd, mijn woord gegeven, ik had je gezegd dat je het mocht gebruiken.
Maar als je gewoon uit een vorm van beleefdheid naar mij toe zou komen en zou zeggen, mag ik alsjeblieft je sleutels, niet smekend alstublieft met een vraagteken, of ik ze wel zou geven, maar meer van, ik ben er nu aan toe, mag ik je sleutels?
Als je het eenvoudigweg vraagt, als een soort eis, zoals bijvoorbeeld de Bijbel zegt in Mattheüs 6: ‘Geef ons vandaag ons dagelijks brood’, daar staat geen vraagteken achter zo in de trant van ‘wilt u ons alstublieft vandaag ons dagelijks brood geven?’ Dat is een eis. ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Kom met vrijmoedigheid voor de Heer, en vraag en ontvang dat wat jou rechtens toebehoort!
Dus als je om je genezing vraagt in de zin van: ‘Vader, ik weet dat het mij reeds toebehoort, dus ik neem het in ontvangst, geeft mij mijn genezing’, dat is in orde. Maar als je gaat vragen: ‘God, genees me’ met een vraagteken er achter, dan is dat twijfel en ongeloof!
Je rust dan niet in het feit, dat God je al genezen heeft, dat het al volbracht is.
Jíj moet erkennen, dat God allang iedereen genezen hééft die ooit maar zal genezen!
Als jij vanavond naar voren komt voor genezing, dan hoeft Jezus niet van Zijn troon af te komen en striemen op Zijn rug in ontvangst te nemen, om genezing in jouw lichaam voort te brengen.
God heeft je allang genezen, door de striemen van Jezus, en zal nooit meer een nieuwe striem voor jou in ontvangst nemen. En als díe striemen jou niet genezen, zou God nooit in eeuwigheid iets hoeven te doen, of zelfs maar iets anders kúnnen doen, om daaraan iets toe te voegen. Het is allang gedaan, het is een voldongen feit.
De sleutel om te wandelen met God, is gewoon dáárin te rusten, en niet te denken, oh God, ik moet vasten, oh God, ik moet bidden, oh, God, ik moet weer naar de kerk gaan, God, ik ga op de goede manier leven, God, ik ga alles doen wat ik zou moeten doen, zodat U mij kunt genezen.
Je rust dan niet in datgene, wat God allang heeft voorzien. Je gaat proberen de dingen van God met verdienen te verkrijgen. Je bent deze rust van God niet binnengegaan.
Als jij probeert vrede met God te verkrijgen, door uit te stappen en te beloven, God, ik ga al deze dingen doen, en als je dáárin gaat vertrouwen, zal vrede nooit van z’n leven komen, want je bent niet bezig met rusten in de Heer. Een persoon die in deze Sabbat vertrouwde op zijn eigen inspanning, en níet stopte met zijn eigen werken in dat zevende jaar, als hij níet rustte en vertrouwde op wat God gezegd had, weet je dat die hele deal dan niet zou werken, je zou dan níet het zesde jaar drie keer zoveel oogst hebben gekregen, om je door het zesde, zevende en achtste jaar te onderhouden, ténzij je stopte met je eigen werk, en vertrouwde op God.
Weet je, tenzij je stópt met vertrouwen in jóuw inspanningen, tenzij jij stópt met vertrouwen in je eigen goedheid, en begint te vertrouwen in God, en in wat Hij allang heeft volbracht, weet je, dat je dan NIET de dingen van God zult verkrijgen die je zo hard nastreeft.
Dit is zó moeilijk onder woorden te brengen en zó te formuleren, dat mensen dít te pakken krijgen.
Maar wij zijn bezig geweest met de juiste dingen te doen, om de verkeerde reden.
We zijn naar de kerk gegaan. Ga naar de kerk. Het is juist om naar de kerk te gaan. Amen? En ik geloof nog steeds in de zondag. Ik geloof nog steeds in de zondag, als een aparte dag, en een dag om niet op te gaan werken. Waarom? Omdat we de Oudtestamentische sabbat zouden houden? Nee!
Ik hou de Oudtestamentische sabbat, door te vertrouwen in Jezus, door te rusten in Hem, en te vertrouwen, dat álles wat Hij gezegd heeft, reeds een volbracht gegeven is, en door te rusten in Hem. Ik hou de sabbat, íeder dag van mijn hele leven.
De sabbat is een relatie met God, niet een dag. De dag was alleen maar een type, een voorbeeld van iets dat nog moest komen. De sabbat is een relatie, een ervaring met God. En ik leef in een vóórtdurende sabbat.
Ik bewijs God méér eer door te vertrouwen in Jezus, dan mensen die een dág houden en een dág eren en die schaduw aanbidden, in plaats van degene, waar die schaduw voor stond.
Maar ik hou nog steeds de zondag, en ik hou haar apart voor God, omdat het volkomen dwaas zou zijn om in een land, dat één dag apart heeft gezet voor God, en waar de meeste mensen vrij nemen en de gelegenheid nemen, om samen te komen met de gelovigen, ben je wel knettergek, als je van die gelegenheid geen gebruik maakt, en ik dánk God daarvoor. Prijs de Heer, dat we een dag vrij nemen voor de Heer, prijs God, je lichaam kan die rust prima gebruiken. Er zijn een heleboel voordelen aan, je bent hartstikke geschift als je niet samenkomt met de andere heiligen. God heeft je geboden om de samenkomsten te bezoeken, en de samenkomsten niet te verzuimen.
Ik gebrúik de zondag, en ik ga naar de kerk, en ik gebruik die gelegenheid om God te verheerlijken, maar ik gebruik haar níet, om de Oudtestamentische sabbat te vervullen. Díe vervul ik door te vertrouwen en te rusten in de Heer. Amen?
Dus het is zó lastig om mensen te laten zien, já we moeten de juiste dingen doen, já we moeten naar de kerk gaan, já bestudeer het Woord, já, gá bidden, já dóe voorbede en dóe al deze dingen. Maar als jij ze doet als een poging om deze dingen van God te verdienen, te verkríjgen, in plaats van te vertrouwen in het feit dat God deze dingen allang vrijelijk aan je geschonken heeft, en dat Gods nieuwe schepping compleet áf is, dat jouw genezing allang tot stand gebracht is, door wat Jezus gedaan heeft. Vader, ik doe deze dingen alleen, omdat U het fijn vindt, omdat het goed is om te doen, en om de satan van mijn lijf te houden.
Maar wat in de goedheid van God verkregen is, wat tot mijn zegen is, is Jezus en wat Hij deed. Als jij ook maar naar íets anders kijkt dan dát, ben je deze rust níet binnen gegaan.
Zoals geschreven is in Hebreeën hoofdstuk vier: 10 Want wie tot zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de zijne.
Wat dóet God nog aan Zijn schepping? Niets! Álles is reeds gedaan, en Hij rust daarin.
God zit niet daarboven in wanhoop zijn handen te wringen, omdat, zoals mensen zeggen, de aarde over een tweehonderd miljoen jaar of zo, haar draaisnelheid verliest en uit haar baan schiet, en dat we misschien wel ergens tegen aan botsen en zo. God weet wel beter dan al die onzin.
Hij sprak het hele universum in het bestaan, en er staat geschreven dat Zijn Woord het allemaal in stand houdt, en het allemaal bewaart tot de dag des oordeels. Er gaat helemaal niets gebeuren, omdat God al bevolen heeft wat er gaat gebeuren met dit alles.
De wereld zal niet vernietigd worden door een atoom bom, omdat God niet heeft gezegd dat het zó zal gebeuren. Amen? God heeft álles onder controle, en ik garandeer je dat God niet in wanhoop zijn handen staat te wringen, Hij maakt zich niet bezorgd, en Hij is niet van streek.
En prijs de Heer, wíj moeten in een positie komen, waarin wíj rusten in God.
Ik kan je gewoon zó veel voorbeelden hiervan geven in mijn eigen leven. Ik zal je één vluggertje hiervan geven. Want onze bediening is door moeilijke tijden heen gegaan, en ik kan je daar niet alle oorzaken van aangeven, ik ben geen genie, en ik heb ook niet alle Bijbelse antwoorden in pacht. Ok? Ik weet niet álle oorzaken, maar wij hebben zware financiële tijden meegemaakt. En in het natuurlijke zijn mensen om me heen die adviseurs waren en deel uitmaakten van de bediening, naar mij toegekomen en hebben me verteld: ‘Man, je zult de boel moeten sluiten. Je kunt zo níet functioneren.’ Zakenmensen hebben mij verteld, dat we de deuren van deze bediening moesten dichtgooien, sluiten en maar naar huis gaan, omdat je gewoon niet verder kunt functioneren zo.
En weet je dat ik héél veel gelegenheid gehad heb om naar de omstandigheden te kijken en naar de situatie te kijken. En er zijn heel wat keren geweest, dat ik het gevoel had, dat ik naar binnen moest gaan en God aangrijpen, en de hoorns van het altaar vastgrijpen en de hele zaak door elkaar schudden, totdat God te voorschijn zou moeten komen, en te roepen: God waar ben je, God, dóe iets!
Maar weet je, exact hetzelfde waar we het net over gehad hadden, bleef maar duizenden keren naar mij terugkeren, en ik kón gewoon maar niet van streek raken.
In feite was het enige probleem dat ik soms had, toen we hier doorheen gingen, dat ik me schuldig voelde, omdat ik niet van streek was.
Iedereen om me heen was ondersteboven, iedereen om me heen bleef maar roepen: ‘Wat is er mis met jou. Interesseert het je dan helemaal niet? Interesseer je je dan helemaal niet over de bediening? Kan het je niets schelen?’
Já, het interesseert me wel degelijk, maar ik wéét gewoon dat God me reeds heeft gezegend, met álle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus Jezus.
Ik wéét dat 2 Corinthiërs 8 vers 9 zegt dat: Gij ként immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.
Ik wéét dat financiële zegen onderdeel uitmaakt van mijn erfenis, en ik heb erom gevraagd, en ik wéét dat het mij is geworden, ook al kan ik het niet zien, ik kón gewoon niet uít die rust raken.
Ik kón niet van streek raken, ik kón mij niet ongerust maken en gaan piekeren, omdat ik wíst, dat het reeds gedaan was. En ik bleef daar gewoon in rusten.
Dat betekende nou ook niet, dat ik maar ging zitten slapen. Want ik moest wérken, om deze rust ín te gaan. Weet je wát mijn werken was? Wát mijn gebed en voorbede was?
Het was niet ‘oh God, dóe toch iets’. Nee, ik wíst dat God het al gedaan had. Ik rustte daarin. Maar mijn gebed was: hou je mond, natuurlijke mens. Hou je mond angsten. Ik verwierp deze gedachten; ik moest wérken om deze rust binnen te gaan.
Niet werken met God, en worstelen met God, maar worstelen met mijn oude vlees, dat wilde opstaan en gewoon íets gaan doen! Man, je gaat ten onder, je móet iets gaan dóen. En ik moest werken, om te zorgen dat mijn vlees gewoon bleef rusten in God.
Dáár was wel degelijk een werken. Daar was een strijd, en ik heb heel veel tijd in gebed doorgebracht. Maar mijn gebed bestond uit het bidden van het Woord, en zeggen: ‘Vader, ik dank U dat het al is volbracht’, en ik weigerde om daar uít te gaan, en ik weigerde om in de strijd te gaan, ik weigerde om maar íets te gaan doen, en om de zegeningen van God vóórt te brengen. Ik hád deze al en míjn strijd was met mijzélf, én met de duivel, én met mijn nog niet vernieuwde denken, en ik blééf rusten in God.
Er ís een worsteling in het Christelijke leven, maar dat is met je oude vlees en met de duivel.
Als jij vanavond genezing nodig hebt, hoef je niet God aan te grijpen en niet te laten gaan tótdat Hij je geneest. God hééft je al genezen. En wijk nóóit van dát standpunt. Rúst daarin.
Je strijd zal met de duivel zijn. De demonische macht, die tegen jou strijdt. En met je eigen vlees, en je niet vernieuwde denken, de verkeerde kennis in jou, die ervoor zorgt dat je van streek raakt, en uit vrees gaat handelen.
En wellicht móet je wel dóór blijven bidden, misschien móet je wel de hele nacht in gebed doorbrengen, en misschien moet je wel wat mensen vinden om je te helpen en naast je te staan. Wellicht móet je wel werken, om die plaats van rust binnen te gaan, waar je kan zeggen, Vader ik dank U, omdat het reeds is volbracht, en dáár zal ik nooit meer aan twijfelen. Amen?
Prijs God.
Maar er ís een relatie, broeders en zusters, waarvan God wil, dat wij er állemaal in binnen zullen gaan, waar wij een relatie binnen treden, waarin wij gewoon rusten, in het feit, dat God, het allemaal al volbracht heeft.
Laat de duivel je daar nóóit úit praten, laat je nóóit in die manier brengen, waarin je het Woord van God bestudeert, om de zegen van God te verdienen.
Bestudeer het Woord, omdat je weet dat het al verkregen hebt, en je het gewoon nóg een keer wilt horen. Amen? Omdat je je denken wilt vernieuwen. Omdat je zeker wilt stellen dat je blíjft geloven wat God zei, in plaats van wat de duivel zei. Dus ga en blijf luisteren naar God. Amen? Dát is de reden waarom ik het Woord bestudeer.
De reden waarom ik God prijs, is, dat het gewoon geweldig is om bij God te zijn.
Ik geníet van God. Ik raak gezegend door Hem, en ik zegen óók God.
Ik bid niet om God op andere gedachten te brengen.
Als God niet al positief tegenover mij staat, om wat Jezus heeft gedaan, dan zal er niets zijn wat ik kan doen, om Hem voor mij in te winnen. Niet zielig doen, niet janken en huilen en snotteren, dat zal God niet in beweging krijgen. Als Jezus hem niet in beweging heeft gekregen, dan is er níets wat ík kan doen om dat wél voor elkaar te krijgen.
Ik bid dus, omdat ik ervan geniet om met God te praten. Amen? Niet omdat ik iets van God moet lospeuteren. Prijs de Heer! Ik kom graag naar de kerk, omdat ik hou van de dingen die we hier vertellen. En thuis zul je dit soort dingen niet horen.
Je hoort deze dingen niet met naar de kijkbuis staren. Je moet komen waar Gods mensen bij elkaar komen, en beginnen de woorden te spreken die God spreekt.
De reden waarom ik naar de kerk kom, is dat ik het fijn vind om naar de kerk te komen, want het is mijn familie, het zijn mensen van wie ik hou, en wij gaan samen God aanbidden, en er is een gezamenlijke zalving, die wordt vrij gezet als mensen in gebed samen komen.
Maar ik ga níet naar de kerk, omdat God bij zou houden hoe vaak ik kom opdagen en als ik maar genoeg spaarpunten heb verzameld, dat ik dán mijn genezing zal verkrijgen. Amen?
En toch zijn er sommigen onder jullie die precies op die manier denken. Prijs de Heer, dát is níet rusten in de Heer.
Laten wij rusten in de Heer, dát is de relatie waar Hebreeën hoofdstuk vier over spreekt, en dát is waar wij het gisteravond over hadden. Het is precies hetzelfde.
Een relatie, waarin je wél dingen doet, maar je doet ze níet om iets lós te krijgen. Je doet het, omdat je het al verkregen hébt. Je hándelt gewoon op basis van wat God al heeft gedaan. Amen?
Laten we gaan staan en bidden. Halleluja.
Vader wij danken U voor Uw Woord. Wij prijzen U Vader, voor deze teksten, en wij danken U voor Uw Heilige Geest, die ze aan ons uitlegt. Vader, die iedereen aanwezig hier vanavond, de gave heeft gegeven om te doorgronden en te begrijpen, en om deze waarheid te ontvangen. En Vader, wij verwerpen onze eigen inspanningen.
Vader, wij vragen U ons te vergeven, dat wij dit niet begrepen hebben.
Het is precies zoals waar we mee begonnen zijn, met 2 Petrus 1:3, dat wij geen kennis hadden van deze dingen, en daarom kónden wij hier niet in wandelen.
Vader, wij vragen U vergeving, dat wij niet volhard hebben, om deze dingen te begrijpen en te zien.
En Vader, ik dank U, dat de verkeerde houdingen, die jaren en jaren achtereen in ons ingesleten zijn, Vader, dat U deze nu vernieuwd, door het Woord van God.
Vader, ik dank U, dat het ons misschien twintig of veertig jaar heeft gekost, om hier een rommeltje van te maken, maar dat we niet nóg eens twintig of veertig jaar hoeven te wachten, om het te herstellen, maar wij geloven in de bovennatuurlijke kracht van God. Vader, wij geloven in de kracht van het Woord van God, dat als het uitgaat, het bij machte is, om onze zielen te behouden. Dat het in staat is, om ons te vernieuwen, om ons vrij te maken door de waarheid.
Vader, wij geloven voor een bovennatuurlijk wonder. Ik geloof dat het Woord, dat vanavond uitgegaan is, onze harten opent, zodat wij zullen stoppen met op onszelf te vertrouwen, stoppen met te werken in het zweet van ons aanschijn, en gewoon gaan rusten in U. Gaan vertrouwen, dat U ons al gezegend hééft.
Vader, ik dank U, dat U ieder persoon hier aanwezig al heeft genezen, dat het reeds ons erfdeel is, en of we genoeg gedaan hebben om het te verdienen is niet ter zake doende. Dank U, dat U ons daar gewoon mee gezegend heeft.
Wij rusten daar vanavond in. Vader, wij rusten daarin dat elke kanker, elk hartprobleem, dat elke ziekte en elke aandoening van welke aard dan ook, reeds is opgelost.
En Vader, wij weigeren om daar van afgehouden te worden, dat wij niet zouden ontvangen, alleen maar omdat wij niet genoeg gedaan zouden hebben.
Wij rusten in U. Wij zien op Jezus.
En wij ontvángen deze wonderen vanavond. Wij ontvángen ál deze dingen vandaag.
En Vader wij danken ú daarvoor.
Onderwijs vertaald van MP3 bestanden. Gedownload van www.awmi.net